Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als [47]die gingen, zo gingen [48][deze] op hun vier zijden; [49]zij keerden zich niet om, als zij gingen; maar de plaats, waarheen het [50]hoofd zag, die volgden zij na; zij keerden zich niet om, als zij gingen. 47. Te weten de cherubim, bij wie de raderen waren. Zie boven hfdst.1 vs.9. 48. Te weten de raderen. Zie boven hfdst.1 vs.17. 49. Zie boven hfdst.1 vs.17. 50. Versta een der vier hoofden, die iedere cherub had, welke tegen de vier winden zagen.